Ali Niknam, topman van onlinebank bunq, eist veel van zijn mensen: ‘Wie hier niet presteert, kan maar beter gaan’

Bunq-topman Ali Niknam

Foto Merlijn Doomernik

Profiel

Ali Niknam Bunq-topman Ali Niknam (41) is de succesvolste Nederlandse ondernemer van zijn generatie. Wie is de man achter onlinebank bunq? En hoe is het om voor hem te werken? „Ali maakt je op de inhoud af.”

Jaar. Maand. Dag. Spatie. Tijd. Spatie. Tijdzone. In ieder document wordt een datum bij bunq op dezelfde manier geschreven. Niet ‘1 juli om 5 uur’, maar ‘20230701 1700 AMS’. De Amsterdamse onlinebank noemt het zelf robospeak. Een manier van communicatie die – aldus het handboek voor werknemers – na verloop van tijd „gaat aanvoelen als een tweede natuur” en „bijdraagt aan continu succes en verbetering”.

En bunq heeft meer dwingende regels. Van elke vergadering worden notulen gemaakt, nog dezelfde dag. Elk verzoek krijgt een strikte deadline mee. Wie een opdracht krijgt beantwoordt dat met ‘ack’. Dat staat voor: I acknowledge. Ofwel: ik begrijp wat je zegt.

Elke werknemer van bunq hoort binnen een uur te reageren op berichten via chatprogramma Slack of e-mails, ook buiten kantoortijden. Werkdagen beginnen om 09.00 uur, maar liefst eerder: onder het motto ‘eight is great, nine is fine’. Aan het eind van elke werkdag, om exact 18.00 uur, stuurt elke werknemer een overzicht naar zijn leidinggevende met wat hij die dag heeft gedaan om zijn doelen te bereiken. Wie onder kantoortijd even naar de dokter moet, wordt geacht te communiceren hoe hij die tijd later weer gaat inhalen.

Deze manier van werken is volgens bunqs oprichter Ali Niknam de beste manier om miscommunicatie – „het nummer één fuck-up-ding in elke organisatie”, aldus Niknam – te voorkomen. De beste manier om maximaal effectief te zijn. En zo te kunnen presteren op topniveau.

Bij bunq wordt een werknemer beoordeeld op „wat hij produceert, niet op wat hij van plan is te doen”, schrijft het handboek voor. Want ‘bunqers get shit done’, zoals op de muren van het kantoor geschreven staat.

Wat doe je als iemand jou een projectvoorstel stuurt met een verkeerd geschreven datum?

Niknam: „Dan keur ik het af. Ik heb zoveel op mijn bord. Je hebt een leidinggevende. Je hebt een mentor. Die staan dag en nacht voor je klaar om het voor je na te lezen. En dan bereikt het mij met een fout.”

Ali Niknam Foto Merlijn Doomernik

Dan lees je het verder niet?

„Ja, sorry. Ik ga dan niet… Dan is het: verkeerde datum, niet verder gelezen, doe maar opnieuw.”

Ali Niknam (41) is de succesvolste Nederlandse ondernemer van zijn generatie. Voor zijn veertigste richtte hij al drie miljardenbedrijven op. Bunq (in 2012 opgericht, 465 werknemers) is zijn grootste project tot nu toe. Bunq wist als een van de weinige Nederlandse techbedrijven Europees succes te behalen met een consumentenproduct en heeft klanten in ruim dertig Europese landen. Hoeveel klanten precies deelt het bedrijf niet.

Niknam is oprichter, topman, woordvoerder en bunqs belangrijkste eigenaar met 90 procent van de aandelen. En Niknam is geldschieter: bunqs aandeelhouders (Niknam en de Britse investeerder Pollen Street Capital) stortten vorig jaar, ondanks een winstgevend laatste kwartaal, tientallen miljoenen bij om eerdere verliezen te dekken. Het bedrijf zit nog altijd in een groeifase en bereidt zich voor op de volgende stap. Bunq vroeg onlangs een bankvergunning aan om uit te breiden naar de Verenigde Staten.

Niknam kent elk onderdeel van zijn bedrijf tot in detail, zeggen mensen die met hem werken. Bedrijfscultuur, langetermijnstrategie en hoe de bunq-app er precies uitziet, zijn door Niknam tot in detail uitgedacht. Tal van beslissingen hebben ‘Ali’s ack’ nodig, zijn persoonlijke toestemming, van de hoogte van de spaarrente tot de toetsenbordindeling (ISO, met een extra grote enter-toets) van bunq’s Apple-laptops. Het maakt hem een micromanager, volgens sommige werknemers. Zelf zegt Niknam liever dat hij „secuur” is en aandacht heeft voor details.

Niknam is charmant, welbespraakt en hyperintelligent. Geld „interesseert hem geen reet” zegt Niknam, die met zijn standaard spijkerbroek en T-shirt met V-hals weinig gevoelig lijkt voor status en rijkdom. Hij is een doorzetter, zeggen collega’s, die leeft voor nieuwe uitdagingen en enorm hoge eisen stelt aan zichzelf.

Dat geldt ook voor zijn personeel. Werknemers van bunq worden gebonden aan ambitieuze doelen, waarbij werknemers regelmatig onbetaalde overuren maken om die doelen te halen. Hoe iemand functioneert, krijgen werknemers aanhoudend in de vorm van ‘real-time feedback’ van leidinggevenden te horen. Wie goed presteert, wordt gepromoveerd. Wie zijn doelen niet behaalt, moet vertrekken.

Het is, in de visie van Niknam, de enige manier om als uitdager in de „cut-throat” (moordende) bankenwereld te kunnen overleven. En het is, zegt hij ook, een manier van werken die de huidige generatie van jonge werknemers niet meer gewend is.

Elk jaar opnieuw vertrekken tientallen werknemers bij bunq omdat ze niet kunnen voldoen aan de hoge eisen van het bedrijf. Werknemers voor wie bunq hun eerste baan is – 70 procent van het totaal – houden het gemiddeld elf maanden vol. Voor Niknam is dat geen probleem. Wie het tempo en de eisen niet aankan, kan maar beter gaan.

NRC sprak de afgelopen maanden met vijftien (ex-) werknemers van bunq. En met Ali Niknam zelf tijdens een interview van anderhalf uur op bunqs kantoor in Amsterdam. De ex-werknemers doen hun verhaal op basis van anonimiteit, omdat ze wegens geheimhouding niet met de media mogen spreken. Velen van hen zeggen te kampen met fysieke en emotionele klachten door de werkdruk die ze bij bunq hebben ervaren.

Wie is Ali Niknam? En hoe is het om voor hem te werken?

Adam dient Eva

Ali maakt in een gesprek direct duidelijk dat hij meer weet dan jij. En dat wat jij doet niet goed genoeg is. Niet dat hij begint te schreeuwen, ofzo. Nee, hij wordt nooit persoonlijk. Ali maakt je op de inhoud af.

Een ex-werknemer, die nauw met Ali Niknam samenwerkte

In september 2014 verstrekt De Nederlandsche Bank (DNB) voor het eerst in bijna tien jaar een vergunning aan een nieuwe bank. Bunq is vanaf dat moment „een IT-bedrijf met een bankvergunning”, zoals Niknam het noemt. Bunq is allereerst een techbedrijf, dan pas een bank.

Met bankieren heeft Niknam op dat moment niet zo veel. Niknam – die op zijn negende al programmeert en op zijn zestiende zijn eerste bedrijf in computeronderdelen begint – is bovenal een techneut. Met een enorm talent voor ondernemen.

Niknam is geboren in Canada en groeit tot zijn zevende op in Iran, dat op dat moment in oorlog is met Irak. Na de zoveelste raketinslag zoekt hij ’s ochtends spelend met zijn vriendjes naar de grootste bomscherf, schrijft Niknam in zijn boek Ondernemers hebben nooit geluk (2012). De vlucht naar Nederland tekent het gezin. Niknams ouders hebben veel ruzie, wat uiteindelijk leidt tot een breuk tussen Ali en zijn vader. Niknam raakt door de situatie „emotioneel gehard”, schrijft hij in zijn boek. „Mijn gevoel kan ik indien nodig ‘uitschakelen’.” Het helpt hem om „soms harde en ogenschijnlijk harteloze beslissingen te nemen”.

Uit een Myers-Briggs-persoonlijkheidstest – die bunq ook al zijn sollicitanten laat afnemen – blijkt dat Niknam het persoonlijkheidstype ‘De Bevelhebber’ heeft. Bevelhebbers zijn hyperambitieus, leggen de lat voor zichzelf – en voor anderen – enorm hoog en kunnen hard en intimiderend overkomen. Slechts 2 procent van de wereldbevolking valt onder dit type. Velen eindigen als topmensen in het bedrijfsleven.

Bunq-topman Ali Niknam Foto Merlijn Doomernik

Zijn persoonlijkheid helpt hem om succesvolle bedrijven te bouwen. Vóór bunq heeft Niknam veel succes met webhostingbedrijf TransIP (opgericht in 2003, als Niknam nog informatica studeert aan de TU Delft) en cloudbedrijf The Datacenter Group (opgericht in 2007). Ze groeien uit tot miljardenbedrijven. Niknam is nog steeds lid van de raad van commissarissen van TransIP, dat zijn naam na een fusie heeft veranderd naar team.blue.

Dat hij na TransIP een bank begint, is niet zonder reden. Het verbaast Niknam hoe de banken zich gedragen tijdens de financiële crisis van 2008. Volgens hem zijn banken zo obsessief bezig met geld verdienen dat ze totaal geen oog meer hebben voor wat hun klanten bezighoudt. De opkomst van de smartphone maakt de sector rijp voor opschudding.

Bunq wordt de eerste volledig digitale Nederlandse bank, zonder kantoren met klantenbalies, topsalarissen of grote bonussen. Bedoeld voor jonge mensen, opgegroeid met de smartphone, voor wie bankieren eenvoudig en leuk moet zijn. Een alternatief voor klanten die niet hun geld willen stallen bij een bank die miljoenenbonussen uitkeert aan werknemers of investeert in de fossiele industrie.

Het leidt ertoe dat een rekening openen bij bunq heel eenvoudig gaat (binnen vijf minuten), dat klanten meerdere rekeningen tegelijk kunnen aanhouden in verschillende valuta en dat de spaarrente er bovengemiddeld hoog is (nu 2,01 procent). Klanten kunnen bomen laten planten voor elke 100 euro die ze uitgeven met hun pinpas.

Niknam besluit de bedrijfscultuur van bunq volledig af te stemmen op dit idee van ‘klantgericht’ werken. Daarvoor gebruikt hij een bekende truc. De klant van bunq wordt gevat in een persoon, binnen het bedrijf ‘Eva’ genoemd. Eva is een jonge, moderne, hardwerkende, digitale nomade, die snel leert, positief in het leven staat en geen tijd heeft voor ingewikkeld gedoe met zoiets simpels als een bankrekening.

Het hoogste doel van een bunq-werknemer – ‘Adam’ – is om Eva „te dienen”, schrijft bunq in interne communicatie aan werknemers. Adam moet „continu op zoek naar manieren” om Eva’s leven zo makkelijk mogelijk te maken. Om dat te doen, moet Adam „continu leren, uitdagingen aannemen en groeien”.

Elke werknemer die iets wil veranderen in de app schrijft een voorstel namens Eva – in de ik-vorm – waarin wordt onderbouwd waarom Eva dit zou willen. Als het voorstel niet goed genoeg is onderbouwd, wordt het resoluut afgewezen.

Hoe ben je bij dat concept van Adam en Eva gekomen?

„Bij TransIP werkten we voor ‘Franks moeder’. Als Franks moeder het ook begreep, dan was het oké, redeneerden we. Bij bunq hadden we eerst drie persona: Samantha, Dick en Bill. Ik merkte dat het te veel was. We moesten ons focussen, op de jonge, digitale nomaden. Dat werd Eva. In de Bijbel dient Eva Adam. Toen dachten we: is het niet grappig om juist bij ons Adam Eva te laten dienen.”

Waarom is het zo belangrijk dat een projectvoorstel in de naam van Eva wordt geschreven?

„Nieuwe werknemers kiezen voor een bedrijfscultuur die bij hen past. Dan is het ook belangrijk dat je duidelijk communiceert wat voor soort organisatie je bent. Dit is wat we van je verwachten, dit is wat we je bieden en dit is voor wie we werken. Daar hoort Eva bij.”

Sommige werknemers zeggen: we dienen niet Eva. We dienen Ali.

„We werken hier met veel jonge mensen. Dan ontstaat wel eens het idee dat ik alles bedenk. Zo zit het niet.”

Programmeurs zeggen: als Ali iets belangrijk vindt, dan krijgt het ‘Ali Prio’. Ofwel: het moet direct worden gedaan.

„Ja, er zijn dingen die meteen gedaan moeten worden. Bijvoorbeeld door snel veranderende marktomstandigheden. Door een bug die direct aandacht vraagt. Door iets wat van een toezichthouder moet. Dan gaan we niet dat hele riedeltje door. Dan maak ik die beslissing en is het Ali Prio. Dat is niet hetzelfde als: ‘Ali wordt op maandagochtend wakker, heeft weer een ideetje en dan gaan we daar allemaal aan werken’.”

Krijg je genoeg tegenspraak?

„Ik wou dat ik eens meespraak had hier. Ik heb me toch een stel eigenwijze donders om me heen.”

Je werknemers zeggen: hij is verbaal zo sterk. Je kan nooit tegen Ali op.

„Ik houd van tegenspraak, maar wel op de inhoud. Het wordt bij mij nooit persoonlijk.”

Afspraak is afspraak

Iedereen klaagt. Het is normaal om collega’s te zien huilen, om collega’s ziek naar huis te zien gaan. Mensen zijn overwerkt, continu gestresst. Blijkbaar werken sommige start-ups zo.

Een ex-werknemer, werkte ruim een jaar bij bunq

Bunq is – zeggen de werknemers die NRC sprak – een werkplek waar je direct veel verantwoordelijkheid krijgt, ongeacht je leeftijd of ervaring. Een plek waar je snel veel kunt leren en waar werknemers vrienden voor het leven maken.

Daarbij is Ali Niknam de gangmaker. Iemand die – zeker als er crisis is – zelf mee gaat programmeren en tot midden in de nacht doorwerkt om het probleem op te lossen. Veel expats zeggen geïnspireerd te zijn door zijn levensverhaal en wat hij, met zijn stichting People for People, doet om vluchtelingen te helpen.

Maar, zeggen ze ook: de druk die bij bunq op jonge mensen wordt gelegd is enorm. Beginnende werknemers zeggen veel (onbetaalde) overuren te maken en in hun eentje werk voor drie of vier personen te moeten doen. Meerdere ex-werknemers zeggen met regelmaat „mensen achter hun bureau te hebben zien huilen”. Meerdere werknemers kampen met buik- of rugpijn van de stress.

Ook de directheid van Niknam – en andere leidinggevenden – valt niet bij iedereen even goed. Inhoudelijke kritiek wordt, ook door Niknam, geuit in openbare Slack-kanalen, waarin honderden collega’s kunnen meelezen. „Ik wil dat je dit nu regelt” of „waarom reageer je nu pas?” schrijft Niknam er met regelmaat.

Niknam bepaalt alles, zeggen zij. Inspraak van werknemers met wettelijk vastgelegde bevoegdheden, een ondernemingsraad (OR), is binnen bunq niet geregeld. Volgens bunq omdat er „voldoende andere alternatieven zijn waarin wat de OR beoogt wordt gerealiseerd”, zoals mentoren, vertrouwenspersonen en enquêtes onder het personeel.

In hoeverre weten werknemers van bunq waar ze aan beginnen?

„Mensen weten hier precies waar ze aan beginnen. Je wordt getest. Krijgt een gesprek met een leidinggevende. Ons handboek wordt je vooraf toegestuurd per e-mail. Iedereen krijgt een proefdag. Dan ervaar je precies hoe het is om hier te werken.”

Klopt het dat jullie je personeel betalen om positieve berichten over bunq op sociale media of Glassdoor [een recensiesite voor werkgevers] achter te laten?

„Onderdeel van ons bonussysteem is dat je extra verdient als je elke week twee posts over bunq op sociale media plaatst. Dat mag positief, maar ook negatief zijn. Wij hebben geen invloed op wat voor reviews mensen plaatsen.”

Welke werknemer plaatst er een negatieve post over bunq, als dat onderdeel uitmaakt van zijn bonus?

„Dat zal je verbazen.”

Er zijn werknemers die diep ongelukkig waren bij jullie en toch heel positief waren op sociale media. Dat verleidde vrienden om te solliciteren bij bunq. Ze voelen zich daar achteraf schuldig over, zeggen ze. Snap je dat?

„Dan ben je geen onafhankelijke denker, maar een ja-knikker. Dan pas je hier niet.”

Je spreekt regelmatig mensen aan die een minuut te laat binnenkomen of niet snel genoeg op mails reageren. Waarom doe je dat?

„We maken een afspraak en daar houd je je niet aan. Zoiets niet benoemen, noem ik politiek. Als mensen liever niet met resultaat bezig zijn, dan is daar niks mis mee. Maar dan is dit niet de plek voor jou.”

Waarom vind je het zo belangrijk dat mensen voor 09.00 uur hier zijn? En dus niet om 09.01 uur?

„Bij TransIP liet ik mensen vrijer in hun werktijden. Dat was een van de grootste fouten die ik daar heb gemaakt. Ik heb gezien wat een enorme impact dat heeft op de effectiviteit en het werkplezier. Ik weet niet hoeveel bedrijven jij kent waar meetings altijd op tijd beginnen? Vergaderingen beginnen bij ons altijd op tijd. Altijd. ”

Moeilijke besluiten

Wat je ook over hem denkt, Ali heeft 100 procent passie voor zijn bedrijf. Het is zijn project. Daar hoort bij dat al die jonge mensen die bij bunq werken in feite inwisselbaar zijn. Pas als je wat meer ervaring hebt, kun je dat relativeren.

Een voormalig leidinggevende, werkte ruim een jaar voor bunq

„Kun je alsjeblieft even stoppen met tikken?”, vraagt Ali Niknam aan Bianca Zwart, zijn ‘chief of staff’ die tijdens het interview erbij zit met haar laptop. „Ik kan het geluid niet verdragen.”

Niknam zit, in de vergaderruimte van het Amsterdamse hoofdkantoor, met het raam aan zijn linkerkant, zodat hij tijdens het gesprek niet tegen de zon in hoeft te kijken. „Je weet van mijn hersenbeschadiging toch?”, zegt Niknam. „Nee, ik ben niet meer ongekreukt.”

In april 2012 probeert Niknam tijdens een avondje uit een vriendin op te vangen die struikelt op straat. Ze sleept hem mee in haar val en Niknam valt met zijn hoofd op de stenen. Een schedelbasisfractuur, precies op het moment dat Niknam probeert een vergunning te krijgen bij De Nederlandsche Bank om bunq te mogen beginnen. Zijn ongeluk levert bunq zeker twee jaar vertraging op.

Ook nu nog heeft hij klachten, zoals een verstoord slaapritme en soms gebrek aan concentratie. Het weerhoudt hem er niet van om honderd uur per week te werken en wekelijks op en neer te vliegen tussen Amsterdam en New York. Daar heeft Niknam – naast zijn woning in Amsterdam – een appartement aan de voet van de Manhattan Bridge.

In New York werkt Niknam aan de volgende stap die hij met bunq wil zetten: uitbreiden naar de Verenigde Staten. Hij „gunt het Nederland” dat het bunq lukt om te slagen in de VS, zegt hij. „We kunnen in Nederland zoveel meer voor elkaar krijgen. Met het niveau van de mensen en onze creativiteit zouden we meer de wereld in moeten gaan.”

Wat vind je in de VS wat je hier niet vindt?

„In Amerika word je continu verleid om groot te denken. Iedereen richt zich op resultaat. Mensen zijn zich veel bewuster van wat ze goed kunnen en wat ze niet kunnen. Communicatie en teamwerk is er stukken beter dan bij ons.”

Mis je de Amerikaanse mentaliteit soms bij Nederlandse werknemers?

„Ik wil geen karikatuur van een hele generatie maken. Maar ik zie wel dat sommige mensen nog nooit in hun leven hebben gehoord: je bent niet goed genoeg. Dat als het even niet goed ging op school, vader of moeder wel even met iemand ging praten. Daar sta ik soms wel van te kijken.”

Veel jongere mensen zijn nooit echt op hun bek gegaan en kunnen niet incasseren. Ze fietsen al hun hele leven met zijwieltjes

Ali Niknam

Is het lastig om aan twintigers en dertigers leiding te geven?

„Je ziet dat de jongere generaties het goed hebben gehad in het leven. Dat is fijn. Ze zijn creatief, reizen veel, zijn veel internationaler. Tegelijkertijd hebben mensen daardoor nooit van paycheck to paycheck moeten leven. Zijn nooit echt op hun bek gegaan en hebben geen incasseringsvermogen opgebouwd. Ze fietsen al hun hele leven met zijwieltjes.”

In hoeverre speelt jouw verleden daarbij een rol? Je schrijft in je boek dat je daardoor gehard bent geraakt.

„Als leider ben je verplicht moeilijke besluiten te nemen. Ook als dat pijn doet. Bij TransIP heb ik een reorganisatie moeten doen, waarbij ik mensen die ik persoonlijk kende heb moeten laten gaan. Dat was ontzettend pijnlijk. Een van hen was nota bene mijn eigen broertje.”

Je hebt je eigen broer moeten ontslaan?

„Ja, en ik deed dat gesprek zelf. Ik zei: ‘Je weet, bij TransIP gaan we veranderingen doorvoeren’. Hij zei: ‘En je gaat voor mij geen uitzondering maken. Ik begrijp het.’ Iedereen is daar uiteindelijk beter uitgekomen. Je ziet tegenwoordig dat, ook in de politiek, niemand meer moeilijke besluiten durft te nemen. Ik vind dat een gebrek aan leiderschap.”

Bij leiderschap komt kijken dat iedereen een mening over je heeft. Raakt je dat?

„Er zijn niet zo veel ondernemers in Nederland die al vanaf hun zestiende bezig zijn. Ik heb alles zelf opgezet. Veel mensen vinden dan van alles van je. Dat is oké, maar er zijn er maar heel weinig die echt begrijpen wat erbij komt kijken. Hoe ongelofelijk veel druk er op je schouders komt te staan. Denk je nu echt dat er iemand in staat is om honderden mensen allemaal elke dag met een glimlach naar het werk te laten gaan? Ga er maar eens aanstaan.”